Vaccineren van honden

Vaccineren van honden

Op tijd vaccineren is ontzettend belangrijk.
Na een vaccinatie is uw hond tijdelijk beschermt voor de ziektes die gevaccineerd zijn. Honden bouwen zo weerstand op tegen deze ziektes, maar na verloop van tijd verzwakt deze weerstand weer. Het is voor de juiste bescherming dan ook van belang vaccineren jaarlijks bij te houden om besmetting van deze soms zelfs dodelijke ziektes tegen te gaan.

Ons advies
Voor een optimale bescherming van uw hond adviseren wij het geven van een jaarlijkse vaccinatie tegen de ziekte van weil die eens in de 3 jaar gecombineerd gegeven wordt met de cocktail vaccinatie tegen hondenziekte, besmettelijke leverziekte en Parvo. Voor honden die veel in contact komen met soortgenoten adviseren wij een jaarlijkse vaccinatie tegen kennelhoest. Neemt u uw hond mee naar het buitenland? Dan is een vaccinatie tegen hondsdolheid verplicht.
Naast de vaccinatie is ook een jaarlijkse gezondheidscontrole erg belangrijk. Tijdens deze controle worden vaak bevindingen gedaan waardoor tijdig ingegrepen kan worden. Denk onder andere aan een gezond gebit, vachtproblemen en overgewicht.

Parvo
Parvo is een zeer besmettelijke virus ziekte. Het virus zelf is niet te genezen, we kunnen alleen de verschijnselen behandelen. Kenmerkend voor Parvo is ernstige, vaak bloederige diarree en braken.  Honden raken besmet met het virus door direct of indirect (bijv. via voetzolen, gras, voorwerpen) contact met ontlasting van besmette honden. Het Parvovirus is zeer resistent en kan in de omgeving tot wel een jaar lang ‘overleven’ en dieren besmetten. Daarom wordt het met name via indirect contact overgedragen. Jonge honden tot de leeftijd van een jaar en niet gevaccineerde honden zijn het meest gevoelig voor dit virus waarbij het in veel gevallen dodelijk afloopt. Voor oudere honden die als pup wel gevaccineerd zijn is de overlevingskans zoon 50%. Voor Parvo is een titerbepaling mogelijk.

Ziekte van weil (leptospirose)
De ziekte van Weil is een van dier op mens overdraagbare, besmettelijke ziekte (zoönose) die ernstige gevolgen kan hebben. De ziekte van Weil wordt overgebracht door wilde dieren zoals ratten, maar ook via koeien, paarden en varkens. De besmetting gaat via direct contact met het dier (eten van kadavers en bijtwonden) en indirect via stilstaand water en modderpoelen die besmet zijn met de urine van geïnfecteerde dieren. Honden die besmet worden met de klassieke vormen van Leptospirose, hebben nierfalen en leverfalen. Andere verschijnselen kunnen oa zijn: geelzucht, koorts, braken en diarree en spierpijn.

Hondenziekte (Distemper)
Hondenziekte wordt veroorzaakt door een virus dat ontstekingen kan geven van de neus, luchtwegen, longen, maag en darmen. Hondenziekte is zeer besmettelijk. Het wordt overgebracht via hoesten, niezen, proesten, direct en indirect contact. Het virus is ook aanwezig in ontlasting en urine. Honden kunnen in het ergste geval aan de ziekte overlijden. Voor hondenziekte is een titerbepaling mogelijk.

Kennelhoest of besmettelijke hondenhoest
Kennelhoest is het best te vergelijken met onze verkoudheid, maar het is hardnekkiger en duurt langer. Het is een veel voorkomende besmettelijke aandoening, waarvan vrijwel elke hond volledig zal herstellen. Verspreiding gaat makkelijk op plekken waar veel honden bij elkaar komen (hondenschool, uitlaatservice, hondenshow of kennel) doordat een besmet dier virussen en bacteriën die kennelhoest veroorzaken door de lucht kan verspreiden tijdens het hoesten.

Hondsdolheid (rabiës)
Hondsdolheid is een dodelijke virusziekte. Als u uw hond meeneemt naar het buitenland of vanuit het buitenland meeneemt naar Nederland, dan is vaccinatie tegen rabiës verplicht. Hondsdolheid is een zoonose waaraan ook mensen kunnen overlijden. In Nederland komt de ziekte alleen voor bij vleermuizen. Gaat uw hond niet mee naar het buitenland is vaccineren tegen hondsdolheid overbodig, tenzij het (mogelijk) door een vleermuis is gebeten. Laat hem dan binnen 48 uur vaccineren. Na besmetting duurt het 3 tot 8 weken voordat de patiënt verschijnselen krijgt.
In eerste instantie zijn dat griepachtige verschijnselen (koorts, spierpijn). Daarna krijgt de patiënt stuiptrekkingen en/of verlammingsverschijnselen, slik- en ademhalingsproblemen. Dieren kunnen watervrees krijgen, rare dingen gaan eten en bijten. Uiteindelijk raakt de patiënt in coma en overlijdt.  Als een mens of dier duidelijke verschijnselen heeft van hondsdolheid, is behandeling vaak niet meer zinvol.

Mijn hond komt nooit van het terrein, is vaccineren dan nodig?
Ja. een dier dat nooit buiten het terrein komt en niet gevaccineerd is heeft geen weerstand op kunnen bouwen tegen de belangrijkste besmettelijke ziekten. De dieren lopen juist extra risico als ze dan toch in contact komen met een virus. Een bezoekje aan de dierenarts, mochten ze een keer ziek zijn bijvoorbeeld, kan een besmetting veroorzaken en tevens kunt u zelf ziekteverwekkers meenemen via handen, schoeisel of kleding. Ook als u bij andere honden eigenaren komt kunt u de ziekte overbrengen.

Weten of uw pup voldoende beschermd is? Of uw volwassen hond liever niet onnodig vaccineren?
Laat dan een titerbepaling uitvoeren, lees meer over dit onderwerp via onderstaande link:

Titer bepaling